Karpathos

dinsdag, augustus 31, 2004

Bij het appartement

Eerst maar even mijn Griekse taalles. Ik probeer de kassabon van vanochtend te ontcijferen. Ik had verwacht dat ik er wel enigszins wijs uit zou kunnen worden, maar dat valt vies tegen. Het blijft geheimtaal.

De Belgen zijn ook weer thuis. Het is een vrolijk stel. Ze maken een zeer actieve indruk. Ze begroeten ons altijd heel beschaafd.

Ze drinken Ouzo, met een sigaretje. Ze rusten uit van hun tochtje. Ze hebben altijd een boekje en een plattegrond bij zich. En een uitdraai van Internet. Je kunt het zien van aan de bovenkant van de print, en aan de tekst in blauw, maar soms ook een alinea rood. Ze hebben thuis een kleurenprinter.

Ik word bespied door een te dik jongetje en een te dik meisje. Ze zitten met hun ouders in het appartement hierboven. Het meisje heeft krullend blond haar. Als ze genoeg heeft gezien, probeert ze haar broertje mee te trekken. Ik kijk op, hij voelt zich betrapt, houdt op met staren en loopt weg. De stoere knul!

De Belgen zitten samen de krant te lezen. Hij heeft een leesbril op. Zij heeft de krant meegenomen toen ze boodschappen ging doen. Als ze iets bijzonders leest, leest ze het ook aan hem voor. Omgekeerd doet hij dat niet. Hij leest de sporteditie.

Het zoontje van de ober was aan het spelen met een bellenblazer. Hij probeerde het zelf, maar het is veel leuker als de ober het doet en hij achter de bellen aan kan rennen. Het kereltje moest eigenlijk naar bed, maar dat is blijkbaar niet gelukt.

(Foto Inge Tanja)

maandag, augustus 30, 2004

Rode boei

Inge ligt nog even te zonnen. Het is al vijf uur geweest. Ze ligt op haar buik, hoofd opzij, één arm onder zich, de andere opzij. Op haar leesboek heeft ze een steen gelegd. De blauwe zeeschoentjes staan in de schaduw, naast haar. Mijn slippers kan ik niet ontdekken.

Een man loopt de zee in. Hij heeft een harpoengeweer en ook nog iets roods bij zich. Ongeveer de dikte van een zwemband, maar dan het formaat van een boei, rood met de letters SUB. Op één van de uiteinden zit een soort torentje met een wit vlaggetje. Maar het torentje ligt opzij in het water, nooit richt het zich op. Een beetje een mislukking.

Inge vraagt of ik hier zou kunnen wonen, enkele maanden als we 55-plus zijn. We zijn allebei bang dat we ons gaan vervelen. We moeten wel iets om handen hebben dan, maar wat?

De man zwemt een aardig eindje de zee in, de rode boei ongeveer vijf meter achter zich. Al snorkelend ontdekt hij een plateau onder water. Hij gaat er op staan, draait zich om, en toont trots zijn harpoen aan zijn vrouw op het strand. De rode boei ligt nog steeds in de zee.

De zee ademt rustig door.

(Foto Riet de la Mar - Sokken)

zondag, augustus 29, 2004

In gedachten

De vrouw met de rode blouse en zwarte korte broek loopt voorbij. Doelloos kwam ze aangekuierd. Ik zag haar pas toen ze op een meter stond te drentelen. Haar leeftijd is moeilijk in te schatten. Misschien is ze begin 30, misschien tien jaar ouder. Ze is spierwit.

Ze heeft geen strandspullen bij zich. Ze heeft een rode blouse met roesjes, niet echt modern meer. De zwarte korte broek is niet versleten, maar ook niet echt netjes. Haar schoenen passen meer op de boulevard, wel gemakkelijk om een eindje mee te lopen, maar het zijn geen strandschoenen.

Doelloos scharrelt ze verder. Wij vragen ons af of ze zo naar Pigadia door zal wandelen. Voorlopig stopt ze even bij de Snackbar. Ze gaat even zitten. Wat komt ze hier doen? Telkens als ze een paar stapjes heeft gezet, stopt ze, kijkt een beetje om zich heen, zonder iets te bekijken. Een beetje naar de zee, een beetje naar de kiezels op het strand. En dan loopt ze weer verder.

Ze blijft doorlopen. Tot ze ziet dat er verderop al veel mensen op de strandbedden liggen. –“Ze schrikt”, zegt Inge. Hoewel ze inderdaad even stopt, gaat ze daarna weer verder. In hetzelfde rustige tempo, steeds verder. We raken haar een beetje uit het oog.

Als ze op de terugweg is, loopt ze aanmerkelijk sneller. Ze heeft haar gedachten weer op orde. Als ze aan het eind van haar wandeling is, hurkt ze en wast haar handen in de zee. Ze verlaat het strand.

(Foto Lex en Marijke Fluitman - Buitenversiering huis Volada)

zaterdag, augustus 28, 2004

Uit het leven

Inge ligt lekker in de zee. Het is bloedheet vandaag. Ze heeft geprobeerd te slapen, maar het lukt zelfs in de schaduw niet. Omdat haar voeten in de zon blijven, en dat brandt nogal. Zelfs de wind is warm vandaag.

Het mannetje van de parasols is net langs geweest. Ik kom er met 5 euro vanaf. Het is eigenlijk 6 euro, maar toen hij heeft niet terug van 20 euro. Inge is verbolgen. Gisteren gaf ze de man van de strandbedden 7 euro. Die zij dank je wel en liep weer door, Inge verbaasd achterlatend.

Naast ons zit een nieuw stel, twee vrouwen en een man. Ze hebben grote handdoeken bij zich en zijn nu verder in rust. Geïnstalleerd om de dag verder zo door te brengen.

Hij is een zeer stevige, kale, stoere man. Iets gezet, maar zonder tattoo’s. De man heeft veel aandacht voor de vrouw die links van hem ligt. Een Aziatisch mensje met zwart haar. Ze is een scharminkel, heel dun en traag bewegend. Als een hoertje, aan heroïne verslaaft, vaak in elkaar gemept, maar nu uit het leven gestapt. Of gehaald, dat is waarschijnlijk meer van toepassing. Als ze rookt, bungelt haar sigaret los in haar mondhoek. Uit het leven, het leven eruit. De andere vrouw bemoeit zich nergens mee. Ze gaat als vanzelfsprekend haar gang. Ze leest een boek en houdt het zo omhoog, dat het een schaduw over haar ogen werpt.

Er arriveert een voor Griekse eilandbegrippen enorme auto bij het strand. Er stopt een gezin met twee kinderen uit. Ik onderscheid een forse moeke en twee piepkleine jonge kinderen.
- “Kun je het zien”, vraagt Inge. Blijkbaar zit ik weer uitgebreid te staren.
- “Uit zulke grote vrouwen komen heel kleine kinderen”, antwoord ik.
- “Ze houden alles voor zichzelf”, constateert Inge.

(Foto Mike de Ruiter - Dolphin appartments)

vrijdag, augustus 27, 2004

Verveelde Griek

Naast me, twee tafels verderop zit een Griek, ongeveer van mijn leeftijd. Hij drinkt Grieks bier, een halve liter. De Griek maakt een luie, verveelde indruk. Zonet kwam zijn vader langs, op de brommer. Hij stopte en had commentaar op zijn zoon. Zoonlief trekt zich er ogenschijnlijk niks van aan, maar als pa vertrokken is, pruttelt hij nog lang na.

Gisteravond zaten de buurtjes nog tot diep in de nacht te dobbelen. De dobbelsteentjes gooiden ze in de koekenpan. In bed bij ons klonk het alsof er telkens een schep met grint werd geschept.

Op het terras van het café draaien ze popmuziek, jaren zeventig, maar dan in het Grieks. De serveerster veegt de vloer aan. Ze weet dat ik Heineken met pinda’s wil bestellen. In gedachten voorzie ik dat de verveelde Griek naar me toe komt voor een praatje. Ik ga zitten zuigen om hem te laten zeggen dat hij onverschillig en vervelend is. De radio draait een droevig liedje.

Er komt een dronken vrouw langs. Ze gebruikt haar hondje als excuus om de kroeg in te duiken. Ze liep er langs, maar ja, toen herkende het hondje de kroegbaas. Toen werd ze gewoon meegetrokken, toch?

De verveelde Griek roept eigenaardig gedrag bij anderen op. Zonet kwam er een taxichauffeur in een oud-model Mercedes langs. Hij schreeuwt vanuit het open raam naar de verveelde Griek. Deze zegt iets onduidelijks terug. De taxichauffeur kijkt een beetje meewarig. Het is alsof hij de verveelde Griek uitlacht.

Vervolgens komt er aan de overkant een Griek langs, een nog jonge vent. Hij loopt richting de haven. De verveelde Griek steekt zijn rechterhand omhoog. De voorbijganger groet niet terug, maar trekt eenzelfde glimlach als de taxichauffeur.

Het is half acht ’s avonds. Tijd om te gaan. Inge heeft de slaap uit. De verveelde Griek heeft nog steeds praatjes, maar geen geld meer voor een biertje. En niemand biedt hem er één aan.

(Foto Jannet de Vries-Zweep)

donderdag, augustus 26, 2004

Aan de hemelpoort

Dit verhaal is op Karpathos ontstaan, heeft qua onderwerp niks met het eiland te maken, maar is wel in dezelfde stijl geschreven. Dus opgenomen in deze weblog.

Je staat aan de hemelpoort en Petrus vraagt:
- “En, nog iets speciaals meegemaakt, of gewoon doodgegaan?”
Je kijkt enigszins treurig, dat had Petrus al gezien.
- “Ja, ik was bij leven zeer ongelukkig”, zeg je.
- “Je zegt het alsof je recht op medeleven hebt of zo”, zegt Petrus.
Hoewel de moed je al in de schoenen zinkt, begin je toch maar het hele verhaal op te dreunen, hoe het allemaal gekomen is. Als het klaar is vraagt Petrus:
- “Ik begrijp het al, je kon er eigenlijk niks aan doen, de oorzaken liggen in je jeugd”.
Je kijkt bedremmeld omhoog. Voordat je kunt antwoorden, gaat Petrus al weer door.
- “En hoe lang weet je dit al? Laten we zeggen, al sinds een jaar of tien of misschien nog wel veel langer?”.
Je slaat je ogen neer. Shit, het was toch waar, ze zijn hier alwetend.
- “Maar nu de cruciale vraag. Wat heb je met deze wetenschap gedaan?”
Je voelt hem al aankomen.
- “Inderdaad”, zegt Petrus
- “Je komt er niet in. Sukkels moeten we hier niet”.

Enige tijd later, je staat weer aan de hemelpoort. Petrus ziet je staan en verbaast zich:
- “Zo, ben je daar al weer?”, zeg hij.
- “Ja, ik ben even een blokje om geweest”, antwoord je.
- “Maar ik had je toch weggestuurd?”.
Je reageert maar niet.
Petrus komt terug op het gesprekje van vorige keer. Hij vraagt:
- “Herken je het begrip hervonden herinneringen?”
Het zegt je vaag iets.
- “Nou, ik zal je uit de droom helpen. Al die vage verhalen over hoe het allemaal gekomen is, ze zijn nog niet eens waar ook. Sukkel, je hebt je vergist, je had gewoon een gelukkig leven kunnen leiden”.
Verbluft, totaal verbluft staar je Petrus met open mond aan.
- “Ja, daar sta je van te kijken hè. Nou, de groeten maar weer, ik sluit de hemelpoort voor je”. Petrus beëindigt het gesprek.

Ja, wat nu. Nog een blokje om dan maar? Het leven is een grapje. Plotseling herinner je je deze oude boeddhistische spreuk. Net voordat de poort dicht gaat, trek je een brede grijns. Petrus fronst zijn wenkbrauwen. Dan begrijpt hij wat er is gebeurd. Hij doet de hemelpoort wijd open.

(Foto Lex en Marijke Fluitman: Vrouw Avlona)

woensdag, augustus 25, 2004

Griekse pa

Naast me zit een Griekje van twee jaar in het zand te scheppen. Hij heeft een geel petje op en een oranje schep. Hij maakt een kuil, maar verder lijkt het vooral doelloos scheppen. Nu haalt hij er een vrachtauto bij en laadt hij het vol met zand. Met zijn hand drukt hij het zand aan. Hij kijkt naar de jongetjes verderop, die met zijn tweeën aan het snorkelen zijn.

Ik zie een vrouw op het strand die soms onverwacht van haar strandbed springt en wild om zich heen slaat. Het is Inge, die schrikt van het zoveelste insect dat haar belaagd. Groene strontvliegen die op je gaan zitten, maar ondertussen wel prikken en zich aan je vastzuigen. Grote hommels werpen slagschaduwen over haar heen, maar die doen op zich niks. Nu slaat ze mij ook, met haar Margriet.

Het Griekje is al weer met pa vertrokken. Hij ligt op de rug van pa. Het kindje slaat de armpjes om zijn hals en al bungelend laat het zich meevoeren met pa.
- “Zo doen apen het ook”, zegt Inge.
Inderdaad, het kindje doet dit niet voor de eerste keer, maar is het zo gewend.

De pa van de twee jongetjes komt ook langs. Het is een forse Griek. Hij gaat met zijn beide zoontjes in de zee spelen. Hij heeft net als ik moeite om er door te komen. De eerste keer vlucht hij uit het water, als de kinderen proberen hem nat te spetteren. Hij heeft behoorlijk veel eelt op zijn voeten, want hij lijkt totaal geen last te hebben van de kiezels. Eenmaal in het water klimmen de jongetjes op zijn rug, als hij aan het snorkelen is! Het is een stoere pa.

- “Wat ben je aan het schrijven”, vraagt Inge.
Ik schrijf niet veel deze vakantie. Ik lig maar wat te mijmeren. Geen grootse gedachten, alleen maar wat flarden.

(Foto Lex en Marijke Fluitman: Vronthistrand in rust)

dinsdag, augustus 24, 2004

Sonja en Peter

- “Ze heten Sonja en Peter”, zegt Inge.
- “Schrijf dat maar op in je boekje”.
Inge haalt haar nieuwe boek van Nikki French uit het blauwe rugzakje en duikt weer terug op haar strandbed. Ze draait haar hoofd weg.

Sonja en Peter hebben net als wij vorig jaar op Korfoe gezeild. Nu komen we ze toevallig weer tegen. Sonja kon al zeilen, Peter nog niet. Ze herinneren zich nog steeds het marifoonverkeer van die keer dat wij in een zware onweersbui terecht waren gekomen. De motor deed het niet. Ik stond aan het roer en hield de boot met de kop in de wind. Inge hing aan de giek met haar armen om het grootzeil, zeilbandjes vergeten.

Ik heb het een beetje koud, onder de parasol, in de schaduw. Ik trek het bed iets naar voren. Zo, dat is beter, de zon brandt op mijn linkerarm. Inge wil haar bed draaien, zodat ze ook meer in de zon zit.
- “Jij houdt toch van de parasol”, zegt Inge, als mijn bed op het plekje staat dat ze voor zichzelf had bedacht. Ik leg mijn schrift neer en verhuis.

Ze waren nogal op zichzelf, Sonja en Peter. Op Paxos is hun schip bijna vergaan. Hun anker ging krabben, ze dreigden op de rotsen te slaan. Maar natuurlijk kwam het goed, hoewel Sonja haar vingers blesseerde toen deze verstrikt raakten in de ankerketting.

Inge zit op haar nieuwe plekje.
- “Ik kan alleen maar lezen in de schaduw”, zegt ze en legt haar boekje weer terug in het blauwe rugzakje.

Peter was verbrand in zijn gezicht, behalve achter zijn zonnebril. Peter heeft een beugel, onder en boven, zo’n geval van prikkeldraad. Moeilijk zoenen lijkt me zo, ik vraag m’n hele leven al af hoe dat moet.

- “Paxos, Monganishi, Mourtos, Sivota, Gouvia”, Inge noemt alle dorpjes van onze zeiltocht op.
- “Zo, ik ben eruit.”
Gelukkig. Ze heeft ze weer allemaal op een rijtje. Het is half drie in de middag.

(Foto Mike de Ruiter)

maandag, augustus 23, 2004

Kinderlokker

Op het terras zitten alleen maar Nederlanders. De meeste komen om een biertje te drinken. Het is nog geen etenstijd. Naast me zit een kleuter, een meisje van twee jaar, met haar ouders. Ze praten kinderachtig tegen het meisje. Stompzinnig klinkt het, alsof ze niet helemaal goed zijn. Dat wordt er weer één met een taalachterstand.

De vader ziet er saai uit. Saai haar, dikkig, korte fletse broek, sandalen met sokken. Zij is de gelukkige moeder, bepaald geen grijze muis. Wat doet ze met zo’n vent? Ze letten voortdurend op hun dochter. Ze mag niet de straat op rennen.
– “Kijk, daar kwam weer zo’n grote auto. Zag je hem wel”, vraagt papa. Het kind reageert niet.
– “Als die tegen je opbotst doet het heel erg pijn”, vervolgt papa
- “Moet ik dan huilen”, vraagt het kind.
Ik zal u de rest van het gesprek besparen.

Het is tijd om drinken te bestellen. Het bestellen van een glas jus d’orange doen pa en ma met zijn tweeën.
- “Heeft u ook verse jus”, vraagt zij. De serveerster schrijft het op.
- “Het is toch wel verse jus”, vraagt zij. De serveerster reageert niet.
- “O ja, en geen ijsblokjes”, zegt hij. De serveerster reageert niet.
- “Ik wil graag een klein bier”, zegt hij. Der serveerster zet er nog een streepje bij.

Het eten komt. De kleuter van twee loopt weg en vraagt aan mij of ik ook ga eten.
- “Heb jij ook een vork”, vraagt ze.
- “Nee, ik drink alleen een biertje”, antwoord ik.
- “Kom maar liefie”, komt de moeder tussenbeide. Het meisje reageert niet.
- “Kom, eten liefie”. Het meisje wordt aan de arm getrokken en op haar stoeltje gezet. Een beetje paniekerig.
Deze kinderlokker neemt nog maar een slokje van zijn biertje. Gewoon, uit een blikje Heineken. Niks bijzonders.

(Foto Jannet de Vries-Zweep)

zondag, augustus 22, 2004

Ochtendritueel

Ik heb een dag geen verhaaltje kunnen publiceren. Vrijdag ging het trekken van een verstandskies behoorlijk verkeerd. Ik ben nu het gezicht van de Klokkenluider van de Notre Dame. Maar het gaat inmiddels al weer iets beter, dus vandaag twee kleine verhaaltjes, tevens de laatste uit 2001.

Het is kwart voor acht. Inge is al op. Ze vraagt of ik er ook zo uitkom. “Ik ben al een half uur op. Mijn maag begint te knorren”, zegt ze. Ik rek me uit en maak de gebruikelijke opstaan geluiden. Veel gegeeuw en ander geweeklaag. Overdreven vindt Inge dat altijd. Ik slinger mijn benen uit bed en slaak een laatste gaap.

Ik trek me terug in de badkamer. Na de ochtendplas werp ik een blik op de kleur. Niet donkergeel. Maar ook niet kristal helder. Ik zou iets meer water moeten drinken. De kraan aan en slaap uit mijn ogen spoelen en wrijven. Soms zitten mijn ogen bijna dichtgeplakt. Ik maak mijn gezicht nat om te scheren. Eerst de slapen en daarna van beneden naar boven, mijn hals tot aan de kin.

Inge scharrelt nog wat in de kamer rond. Ze is bezig zich op te frissen voor de komende dag aan het strand. “Wil je me nog even insmeren?”, vraagt ze. Haar rug is aan het vervellen. “Ga je zo brood halen, mijn maag knort”, vraagt ze. Een fles water en een rond brood spreken we af. Het is vijf over acht.

(Foto Riet de la Mar: Broodbakken)

zaterdag, augustus 21, 2004

Hollandse gemeenschap

“We zijn een kliek geworden”, zegt Inge. Hollandse gemeenschap, noemt Kees dat. Gisteren kwam hij na het middageten met een verhaal terug. Over een Nederlands stel, dat een hondje wil adopteren en mee naar huis nemen. Maar dan moet hij wel worden ingeënt. Kees is blij dat ze met Transavia vliegen, want hij beschouwt het als een verhoogd risico op vertraging.

We worden gestoord in ons ochtendslaapje op het strand. Het is Bert, zonder zijn vrouw. Hij moest even van haar gedag zeggen, om te vertellen dat ze vanochtend naar het ziekenhuis zijn geweest. Ze kon niet meer op haar been staan vannacht. Ze hebben in haar in het ziekenhuis aangeraden om een paar dagen niet erop te lopen. Dus is ze niet ingetaped en ook niet voorzien van krukken. Vanochtend was ze van slag, maar nu gaat het wel weer, vertelt Bert.

Snelle beentjes loopt voorbij. Inge floept het er zo uit bij Annette. Snelle beentjes heeft al uitgerekend dat we morgen 3 uur vertraging hebben.

(Foto Riet de la Mar)

vrijdag, augustus 20, 2004

911

Gisteren hebben we met Kees en Annette gegeten. Lekker, bij de Orea Karpathos. Een Grieks familierestaurant: man, zijn vrouw en een zwager. Op mijn verzoek inspelend, hadden ze een mooi plekje voor ons gereserveerd.

Kees en Annette begeleiden een buurman die een hersentumor heeft en binnenkort zal overlijden. Kees praat met hem over de dood. Eerst had de buurman last van doodsangst. Over wat er na de dood op hem staat te wachten. Nu is het anders. “Ik zie het als een wandeling”, is het beeld van de buurman. “En op al mijn wandelingen tot nu toe ben ik op een goede bestemming aangekomen”. Kees wandelt ook. Ze hebben nu eenzelfde referentiekader, zoals Kees het uitdrukt. “Mijn koffer staat klaar, de reispapieren en de kaarten zijn bij elkaar gezocht”, zegt de buurman. Er klinkt een zeker optimisme in door.

In Amerika zijn gisteren duizenden doden gevallen door terroristische aanslagen. Met gekaapte vliegtuigen. Door ze zeer doelbewust op het World Trade Centre in New York, en het Pentagon in Washington, neer te laten storten. En in Pennsylvania, maar we weten niet precies wat voor schade daar is veroorzaakt. “Het zijn natuurlijk allemaal jonge mensen”, zei een verbijsterde Amsterdammer gisteren terwijl we op straat naar BBC World News stonden te kijken.

Inge komt even bij me op het strandbed liggen. Ik voel haar buikademhaling, rustig tegen mijn rug.

(Foto Lex en Marijke Fluitman: Tegenlicht)

donderdag, augustus 19, 2004

Spiritueel zwemmen

Vanochtend vroeg, om 6 uur lag ik wakker in mijn bedje, opgestaan om te plassen. Ik was wakker geworden met een droom over één of andere retraite, nogal zweverig, waaraan ik een week lang had deelgenomen. Heel spiritueel, met warrige figuren die allemaal deden alsof ze begrepen waar het om ging.

We hebben met zijn allen een programma ontwikkeld voor een cursus Spiritueel zwemmen, in een zwemparadijs, met golfslagbad en reuzenglijbaan. Ik heb me halverwege even teruggetrokken, omdat ik een oude kasteelheer tegenkwam, voor een diep filosofisch gesprek. Erg boeiend, voor mij het hoogtepunt van de week.

We waren toe aan de evaluatie van de retraite. Iedereen zei diepzinnige dingen over hoe ze het allemaal ervaren hadden. Toen ik aan de beurt was om mijn zegje te doen, begonnen er een paar op voorhand al te grinniken. Ze wisten natuurlijk wel dat die hele retraite allemaal onzin was, maar durfden er het niet belachelijk te maken. Van mij verwachten ze dat wel.

Ik word gegrepen door het grinniken en begin keihard te lachen. Iedereen doet mee totdat het een oorverdovend lawaai is. De retraiteleider durft niet anders dan mee te grijnzen.Als het even stilvalt, zeg ik: “Ja, wat vond ik er nu van?”. Nu wordt het helemaal hilarisch. We stappen op, de leider in verwarring achterlatend. Ik moet opeens erg nodig plassen.

(Foto Kees Rietvink: Schorpioenvis)

woensdag, augustus 18, 2004

Het leven is goed in Griekenland

Ik zag hem al vanaf een grote afstand, ook al had ik mijn lenzen niet in.

Je herkent ze aan hun drentelende gedrag. Het zijn vaak al wat oudere mannetjes en ze hebben een onduidelijk, plastic zakje met inhoud bij zich. Ze kijken spiedend om zich heen, zonder dat ze de indruk willen wekken dat ze dit doen. Ze willen undercover door zo gewoon mogelijk te doen.

Ik kwam dichterbij. Dit was een man, ongeveer zestig, met een goedige uitstraling, een toerist zoals hij gekleed gaat. Korte beige broek, blauw polo-shirt en sandalen. Een beetje kalend en grijs, maar op zich een nette verschijning. Hij deed zo nonchalant mogelijk, maar stond op een plek waar je niks te staan hebt. Bovendien had hij een pastic tas bij zich.

We vermijden oogcontact. Hij voert duidelijk iets in zijn schild, maar ik vermoed dat het iets onschuldigs is. Ik ben nu vlak in de buurt. Plotseling slaat de man toe. Hij draait zijn rug naar de weg en kijkt naar het muurtje. Hij doet een greep in de plastic tas.

"Poes, poes, poes, poes". Het is een kattenlokker. Hij tikt met het meegebrachte blikje kattenvoer op het muurtje. "Kom maar poesje". Uit het hoge gras komt een klein poesje te voorschijn. Een mager, vies, gestreept katje van, wat zal het zijn, een half-jaar oud. Het probeert te miauwen, maar ik hoor geen geluid. Het komt wel op de Nederlander af.

De man heeft in zijn appartement het maaltje voor de kat al klaargemaakt. Het dekseltje is van het blikje en het eten is al gepakt. "Ga nu maar snel", zei zijn vrouw. Ze vindt het zo zielig. "Dan zet ik alvast een bakje koffie en gaan we gezellig ontbijten".

Hij voelt zich een beetje opgelaten, maar z'n vrouw wil het zo graag, en ach, als de kat éénmaal komt eten, is het ook wel weer leuk. Als ik terugkom van de supermarkt, met water en brood, likt de kat zich om zijn bek en bergt de man het blikje, het schoteltje en de etensvork weer op. Het leven is goed in Griekenland.

(Foto Riet de la Mar: Lefkos)

dinsdag, augustus 17, 2004

Verse witten

Vandaag is het effect van de wisseldag maximaal. Wij zijn er allemaal nog. Maar er is een grote lading nieuwkomers die zich in groepen verzamelen. Ja juist, die voordat je het weet, een deel van het strand in bezit nemen.

De eerste groep nieuwkomers, bejaarden, liggen voor ons. Zes mensen, drie stellen waarvan er één uit de toon valt, maar toch aansluiting heeft gevonden. Hebben ze hetzelfde hotel? Zaten ze toevallig naast elkaar in het vliegtuig? Komen ze uit dezelfde stad? We weten het niet. De andere twee echtparen zijn bekenden van elkaar. In het openbaar roddelen ze over Jan en alleman, alle gezamenlijke kennissen worden doorgenomen. Ze gaan dan ook als vanzelfsprekend met elkaar eten, bij Taverna Limanaki. Het andere stel mag niet samen met de andere vier eten, maar ze gaan ook naar Limanaki.

Groep twee is ook een sextet, opa en oma, twee jongens en twee meiden. Waar de vorige groep misschien een beetje volks is, is deze groep asociaal. Vooral de jongens dan. Zwarte zwembroeken, een wild bos haar op het hoofd, en een bierbuik. Kopieën van elkaar, zonder dat het tweelingen zijn.

Twee meiden, een knappe en een lelijke. De dikke heeft cellulitis, maar dan niet gewoon putjes, maar meer, ja hoe zal ik het uitdrukken, als je in een pannetje met gestold vet hebt zitten roeren, en daar een paar benen van hebt geboetseerd. Ze draagt een badpak, terwijl de knappe natuurlijk alleen een broekje aan heeft.

Hoewel ik het niet had verwacht, kan deze groep wel heel stil zijn. Vijf van de zes liggen keurig te zonnen en te slapen. De zesde leest een boek.

(Foto's Jannet de Vries-Zweep)

maandag, augustus 16, 2004

Lezen en schrijven

Morgen gaan we eten met Kees en Annette. Ik ben onder de indruk van Kees. In de Volkskrant van vorige week dinsdag heeft het feilloos het meest interessante stukje aangewezen, over Pim Fortuyn en Louis van Gaal. Ik heb het gecontroleerd door de rest van de krant uit te pluizen.

Een Griek komt op de vlonder voorbij, hij is de vijftig gepasseerd. Hij is verwonderd dat er na het zwemmen water in de voetzolen van zijn slippers zit. Hij loopt langzaam heen en terug over de vlonder. Bij elke stap schopt hij een paar druppels water uit de voetzool. Diep geconcentreerd, merkt hij niet dat Inge hem zit te observeren. –“Hij heeft ook water in zijn buik”, zegt Inge.

Kees leest in Donna Tart. Ik heb het boek ook, maar heb het nooit uitgelezen. Te dik, te moeilijk. Maar niet voor Kees, hij heeft het al bijna uit. Annette heeft I.M. van Connie Palmen al uit. Nu is ze bezig met Lulu Wang. Ze hebben waarschijnlijk op Schiphol inkopen gedaan. Bij AKO heb ik ze alle drie de boeken zien liggen.

Een Griekse bodybuildster zoekt haar spulletjes bij elkaar. Ze is niet meer op de top van har carrière, maar heeft nog steeds een goed figuur. Een beetje gedrongen door het vele trekwerk aan gewichten. Ze doet een sportief jurkje aan, van Nike, geen tennisjurkje, maar net iets anders. Haar doorzichtige tas om de schouder en hup daar gaat ze. Zonnebril op, schoenen in de hand.


Als Kees maar niet gaat vragen wat ik zit te schrijven. Hij is er toe in staat schiet me te binnen. Hij is veel te veel geïnteresseerd in mensen, om niet enige belangstelling te tonen. Maar misschien weerhoudt zijn respect voor privacy van anderen hem er net van om deze zet te doen.

(Foto's Inge Tanja)

zondag, augustus 15, 2004

Futloos en zijn vrouw

Zij wil nog wel, maar hij heeft zijn interesse in haar verloren. Hij wisselt bijna geen woord meer met haar. Met niemand trouwens. Het enige dat hij doet is een sigaretje roken en in de volle zon liggen. Voor zijn vrouw zorgt hij niet meer voor een mooi bruin kleurtje.

Zij leest een boekje van Barbara Cartland. Haar haren zitten goed, ze heeft een nette bril op. Ze doet nog steeds haar best. Ze heeft mooie nieuwe badlakens gekocht. Als ze voorbij loopt, hoopt ze een praatje te kunnen maken.

Ze kijkt op van haar boekje en probeert een gesprek op te vangen dat een paar strandstoelen verderop plaatsvindt. Haar man blijft verveelt voor zich uit staren, vol in de zon liggend. Zij leest weer verder, nog één keer kijkt ze op, maar het gesprek van zonet is geëindigd.

Futloos en zijn vrouw liggen nu beide te zonnen. Hij ligt lui op zijn buik. Zij op haar zij, benen opgetrokken, met het gezicht naar hem. Ze blijft hopen. Futloos heeft een paar keer iets gebromd tegen zijn vrouw. Ze roken op hetzelfde moment een sigaret. Hij heeft shag, zij heeft een eigen pakje.

Ze zit inmiddels één parasol van hem vandaan, in de schaduw, haar hand onder de kin. Inge neemt even met mij door, hoe ze het wil hebben als ik op haar uitgekeken raak. Futloos zit overeind. Hij staart naar de zee, zijn haren achterover gekamd. Hij gaat weer liggen, op zijn buik, zijn priemoogjes nog steeds op de zee gericht.

Zijn vrouw heeft zin in een ijsje. Verderop op het strand heeft wel een man een ijsje opgehaald voor zijn vrouw. Iets later pakken futloos en zijn vrouw hun boeltje bij elkaar. Futloos is een narcist. Hij is alleen geïnteresseerd in zichzelf. Zij zal nooit de aandacht krijgen die ze verdient.

(Foto Mike de Ruiter, Acropolis: Nikos en collega)

vrijdag, augustus 13, 2004

Dunne beentjes

We staan vanochtend op van onze nieuwe bedden. Ik heb heerlijk geslapen, lig om acht uur nog lekker te ronken als Inge me wakker roept. Ze zit me aan te kijken, al helemaal opgefrist. Inge is al een uur op. Hard bed, vier mensen die om kwart over twee 's nachts afscheid van elkaar nemen, vuilniswagens 's ochtendsvroeg en nog zo wat van die treurigheid. Het vrouwtje heeft niet goed geslapen.

- "Hebben jullie lekker geslapen op jullie nieuwe bedjes", vragen Kees en Annette.
Het hele strand leeft met ons mee. Iedereen is op de hoogte. Zelfs vanuit Parasol is ons autotochtje opgevallen.

Kees en Annette hebben gisteren een wandeltocht gemaakt. Over de heuvels achter de kerkjes. Als we Kees zien lopen, is het een oud mannetje. Maar hij heeft ook een pedometer, dus blijkbaar heeft hij er wel lol in.

Voor ons zit een dame met een merkwaardig loopje. Als ze loopt, loopt ze te snel, alsof ze haast heeft. Ze sloft niet als de gemiddelde vakantieganger. Gecombineerd met haar dunne beentjes, ziet het er vreemd uit. Krijg je van roken dunne beentjes?

- “Zullen we zo maar eens boodschappen doen”, vraagt Inge.
- “Goed”, zeg ik, hoewel ik dacht dat we bij Limanaki zouden gaan lunchen.
- “Even dit nog doorbladeren”, zegt Inge.
Ze probeert haar Margrieten en Libelles af te werken, zodat ze op de stapel in Embassy kunnen worden gelegd.

(Foto's Riet de la Mar, Ezel en Pyles)

donderdag, augustus 12, 2004

Snorkelvirus en schutkleuren

De voormalige benedenburen van Romantica hebben ons gespot en gevraagd of we vandaag ook naar huis gaan. Inge legt het keurig uit. Later kom ik ze op het strand weer tegen. Ik ben iets eerder, Inge is haar koffer nog aan het uitpakken. De buurman heeft nu ook een snorkelapparaat.
- “Als je dat toch leuk vindt, dan koop je toch zo’n ding”, had zijn vrouw gezegd.
- “Het virus is overgeslagen”, zegt hij tegen me.
Maar het wil nog niet helemaal. Hij krijgt water binnen. Ik geef allemaal instructies, bekijk zijn duikbril aandachtig, maar het komt er op neer dat ik onbedoeld kleinerend zeg:
- “Meneertje, rustig blijven proberen, het komt allemaal wel goed”.
Het zijn aardige mensen. Een uurtje later heeft hij het helemaal door.

Kees leest de Volkskrant. Het is toch wel een ontwikkelde man. Hij neemt namelijk ook de buitenlandpagina door. Allemaal ellende natuurlijk. De intifada van Palastijnse jongeren en Schröder die de buitenissigheden van zijn ministers laat lopen. Kees is inmiddels bij het economische nieuws. KPN, zo'n mooi staatsbedrijf, inmiddels staat de koers al onder de 3 euro. Wanhopig op zoek naar een fusie of overnamepartner.

Ik heb nog niet gesnorkeld. Het is te bewolkt om van het water te genieten. Er komt weer een pet voorbij zwemmen; het blijft een vreemd gezicht.
Ik vertel dat we de onderwaterfoto's hebben opgehaald.
- "En, was het wat?, vraagt Kees.
- "Veel vissen met schutkleuren", antwoord ik.
Ik word beloond met een vette lach.

(Foto Riet de la Mar, Drie senioren)

woensdag, augustus 11, 2004

Van Romantica naar Embassy

We hebben een week bijgeboekt, maar konden niet in Romantica blijven. Sinds vanochtend zitten we in Embassy.
- “Wat we willen”, vraagt de eigenaar (Embassy is van de zus van de eigenaar van Romantica).
- “Een kamer op de begane grond of een kamer met sea sight” vraagt hij.
Ik kies voor sea sight, maar twijfel, want er zijn ook kamers met het balkon op het zuiden, wel sea sight, maar misschien door de hitte een onbruikbaar balkon (later blijkt dat dit onjuist is, Hotze). De eigenaar ziet mijn twijfel.
- “Als ik sea sight zeg, heeft het ook sea sight”, zegt hij.
Ik durf niet ook nog eens te beginnen over het balkon. We kiezen voor de optie met sea sight.

Nu nog het volgende probleem: hoe komt onze bagage van Romantica naar Embassy? Thuis dacht Inge dat we dat kleine stukje wel zouden kunnen wandelen. Maar daar hoor ik al een paar dagen niks meer over.

- “We hebben nog één probleem, hoe we onze koffers naar Embassy verplaatsen”, zeg ik in gebroken Engels. Ik leg uit dat ik gisteren met Elly van Sudtours heb overlegd, maar dat zij niet iets kon bedenken. De eigenaar biedt aan om ons even met de auto te brengen. Eenmaal in de auto komt hij op Elly van Sudtours terug.
- “Het is vandaag ook een erg drukke dag, dan valt het niet mee om iets te bedenken”, zegt hij. Hij zegt het met een glimlach. Deze onderkoelde humor spreekt me wel aan.

Vanochtend weer met een werkdroom wakker geworden. Net als eergisteren. Het was deprimerend. Eindeloze vergaderingen en overleggen, met en zonder de klant, die ons vraagt waar de resultaten blijven.
- "Zijn er dan wel resultaten?", vraagt mijn baas me dreigend.
- "Natuurlijk", zeg ik zonder concreet te worden, want ik weet wel beter.

Inge heeft mijn verhaaltje net gelezen.
- "En jij zegt er wat van dat ik met mijn werk bezig ben", roept ze verontwaardigd.
- "Ga toch een puzzeltje doen", en als finale klap deelt ze nog uit
- "Als het zo blijft hoef ik je verhaaltjes niet meer te lezen".
Mijn timing is slecht, het eindigt met een verhaal over het werk. Ja, ja, het leven van een schrijver gaat ook niet altijd over rozen.

(Foto Riet de la Mar, Artisjok)

dinsdag, augustus 10, 2004

Inge uit de bocht

Enige gelijkenis met bestaande personen of situaties op het strand van Karpathos berusten in het volgende verhaaltje louter op toeval. Het verhaal komt volledig uit het baldadige brein van de schrijver.

Naast ons zit een beetje een ondefinieerbaar, onschuldig vrouwtje. U kent het wel, een beetje sexloos, het is een vrouwtje, maar ze kleed zich als een jongetje, zelfs met pet, een witte, met Karpathos in hard blauw. Ze zal geen vlieg kwaad doen en ze is zich van geen kwaad bewust.

- “Hé Limbo, ben je niet goed snik of zo”, roept Inge tegen haar. Het mens weet niet wat haar overkomt. Net zat ze nog rustig in haar bouquet-reeks te lezen.
- “Nou, ik vraag je wat, geef es antwoord”, zegt Inge.
Ook de omliggende bedden beginnen zich te roeren. Het arme kind staat het huilen nader dan het lachen.

- “Ben je stom of zo”, vraagt Inge die nu echt kwaad begint te worden.
Ja hoor, nu begint het kind te janken. Inge pakt het boekje af.
- “Opdonderen, jou soort hoeven we hier niet”. Ze pakt het boeltje van het kind bij elkaar en sleurt haar van het strandbed af.
- “Lopen kreng, hup, naar het hotel”. Daar gaat ze.
- “En een beetje doorlopen, ja.”
Het belooft nog een gezellige vakantie te worden.

(Foto Lex en Marijke Fluitman)

maandag, augustus 09, 2004

Aquafoto’s

Foto’s maken in de zee. Aquafoto’s. Kodak heeft het mogelijk gemaakt, dankzij een waterdichte wegwerpcamera. Binnen een uur heb ik 27 opnames gemaakt. Geen idee of het iets is geworden. Misschien is het wel een grijze brei met stipjes, waarvan ik er zelf bij moet vertellen dat het reusachtig grote vissen waren.

Zonder plan ben ik aan het fotograferen geslagen. Begonnen met de blauwe waterschoentjes van Inge omringd door een tiental vissen, tot en met een veld met pluizige wollen zeegras, met op de achtergrond de onmetelijke zee.

Het geluid draagt onder water heel ver. Ik hoor de ketting van de ferry die naar beneden wordt gelaten, zodat het kan aanmeren in Pigadia. Het geluidsniveau is zwak, maar heel erg scherp en duidelijk. Alsof het in je oor zit. Verbaasd kijk je om of er een motorbootje in de buurt is.

Ik probeer me voor de geest te halen welke foto’s ik allemaal gemaakt heb, maar het blijft een grote verrassing. Ik heb geprobeerd om de kleuren te vangen. Van de grillige, geelgroene rotsen onder water, verlaten zwarte waterschoen maat 43, een paar blauwe waterschoentjes met vrouwenbenen, een halve, rode zeester, een zwarte vis met gele ogen. Dat was het zo’n beetje, geen pastelkleuren.

(Foto's Kees Rietvink)

zondag, augustus 08, 2004

Quasi nonchalant

Quasi nonchalant komt hij langs. Alleen een blauwe zwembroek aan, model sportbroek, met de zakken buiten boord, witte. Hij loopt keurig rechtop, met een klein buikje, quasi nonchalant, niet een patserloopje. Een beetje verwarde haardos completeert het geheel. Hij murmelt voortdurend iets. Je ziet zijn mond een klein beetje bewegen, zonder geluid nog. Over een paar jaar is het een in zichzelf pratende gek.

De wind voelt koud aan, in de schaduw van de parasol. Voor het eerst deze week zou een t-shirt lekker zijn. Om even weg te dutten. Mijn voeten in de zon voelen als het noodzakelijke straalkacheltje dat ook de rest van het lijf doet opwarmen.

Gisteren kwam hij ook langs. Alles precies hetzelfde. Deze keer met de zakken netjes in zijn broek. Quasi nonchalant, met zijn duikbril op en het mondstuk in de mond liep hij voorbij. Alsof het gek is dat je met een snorkeluitrusting een strandwandeling maakt.

- “Zullen we zo gaan?”, vraagt Inge.
- “Nog vijf minuten”, zeg ik. In de hoop dat er nog een brainwave te binnen schiet.
- “Wat?”, vraagt Inge.
- “Nog vijf minuten”, herhaal ik.

(Foto's Jannet de Vries-Zweep en Lex en Marijke Fluitman)

zaterdag, augustus 07, 2004

Pleinvrees

Ik heb het aangedurfd. Om naar het eilandje voor de kust te zwemmen. Gisteren ontdekte ik dat je onderweg kunt staan op een richel die zich vanaf de eilandjes naar de kust uitstrekt. Vandaag heb ik de sprong gewaagd vanaf de richel naar het eilandje.

Ooit heb ik eens gelezen dat er op het eind van de Middellandse zee nog ongeveer 10 cm verschil is tussen eb en vloed. En wat blijkt, het is echt waar! Zonder twijfel, want zelf proefondervindelijk getest. Het rotsblok in de zee, zelf neergelegd, steekt tegen de avond exact 10 cm hoger uit het water dan ’s ochtends.

Kees, de buurman op het strand, heeft ook gesnorkeld. Ook naar de eilandjes.
–“Het is gek, maar als opeens de diepte in kunt kijken, krijg je een soort hoogtevrees, alsof je op een hoog gebouw staat.”, zegt Kees. Ik had exact hetzelfde, maar daarnaast een soort pleinvrees als je op een stuk komt, waar geen herkenningspunten zijn, waar je één grote zandvlakte ziet, met af en toe een uitstekende steen.

(Foto Mike de Ruiter, Olympos)

vrijdag, augustus 06, 2004

Zen-illusie

Dit verhaaltje is voor mijn collega Huub, die had gehoopt dat ik diep-filosofische gedachten op papier had gezet. Extra veel foto's ter compensatie.

- "Zit je te mediteren?", vraagt Inge. Dat heeft ze goed gezien. Ik voel me betrapt.
- "Ja, ik zit lekker te zitten", zeg ik. Dat zegt de Zen-leraar van Zentrum ook altijd.
- "Ik stel voor dat we weer gaan zitten". Dan is het moment dat zijn lezing stopt weer aangebroken. Saaie lezingen, hij kan het niet zo goed. Op mijn evaluatieformulier heb ik geschreven dat het didactisch nog iets sterker kan. Iemand anders zei botweg dat het saai was.

Boeddhisten zijn van methode en regelmaat. Zazen, het zitten, is de methode. 25 minuten zitten, 5 minuten rust, 25 minuten zitten etc... de regelmaat. Het is niet meer en niet minder. Niks geen wijsheden, alleen maar zitten.

Ik heb natuurlijk wel de 'snelle' introductiecursus gedaan. Een geweldige ervaring, wat een luxe, dat je een weekend lang alleen maar een beetje zit te zitten. Niet zo verwonderlijk dat dit ontspannend werkt.

Janwillem van de Wetering heeft me weer een illusie armer gemaakt. In de Zen-meditatie werkt men met koans. Een koan is een raadsel dat een Zen-meester zijn leerlingen meegeeft om op te lossen. Dit oplossen gaat niet met gewone logica, maar door jarenlange meditatie je eindelijk het juiste antwoord ziet. Koans zijn bedacht in China om lastige leerlingen iets te doen te geven. Janwillem van de Wetering heeft tien jaar met zijn eerste koan rondgelopen.

Het is niet de bedoeling dat er over de koan wordt gesproken. Leerlingen mogen niet met elkaar overleggen wat de mogelijke oplossing zou kunnen zijn. Daar staat zeg maar een vloek op.

Als je de eerste koan oplost, gaat de volgende een stuk eenvoudiger, omdat je langzaam door begint te krijgen hoe je volgens Zen moet redeneren. Een koan maakt dat je je als boeddhist nooit hoeft te vervelen. Als je niet weet wat je zou moeten doen is er altijd nog de koan.

Ik heb een boekje met beroemde koans. Ik heb me voorgenomen om één dag aan een koan te wijden en daarna een volgende koan te nemen. Ja zeg, ik ga er niet tien jaar over doen. Tegen die tijd ben ik al lang volkomen gestoord. Dan wordt het een mantra die voortdurend in je hoofd zingt. Niet ondenkbaar dat je daar gek van wordt.

De koan voor vandaag luidt: "Heeft een hond ook de boeddha-natuur? Als je ja of nee zegt, verlies je de boeddha-natuur". Ik ben druk aan de studie sinds gistermiddag. Ook toen ik vannacht even wakker werd, schoot me de koan te binnen. Dus het werkt wel!

Vanmiddag lees ik bij Janwillem van de Wetering de oplossing, zomaar! Inclusief allemaal literatuur waarin beroemde koans inclusief hun oplossing staan. Kortom, je kunt nu, zou kunnen, een Teleac-cursus Zen-meester in 12 weken volgen. Dat is nog eens een spoedcursus!!! Dit was de Zen-illusie.

(Foto's Lex en Marijke Fluitman en Riet de la Mar)

donderdag, augustus 05, 2004

Vertraging

Kees en Annette zijn er vandaag niet. Het is Olympos-dag. Misschien zijn ze wel mee op de excursie.

Ze zijn net als wij op donderdag aangekomen, met Dutchbird, de opvolger van Air Holland. Twee uur vertraging omdat twee passagiers wel waren ingechecked, maar niet ingestapt. Dat betekent dat hun koffers, die natuurlijk allang aan boord zijn, opgezocht moeten worden, want uit veiligheidsoverwegingen vertrekt het vliegtuig anders niet. Iedereen in het vliegtuig had er flink de balen van. Ze waren op de hoogte gebracht door de purser (zo heet hij toch).

Uiteindelijk waren de ontbrekende passagiers toch aan komen kakken. Ze hadden op hun gemakje zitten wachten bij de verkeerde pier. Niet gereageerd op de oproepen. Bij binnenkomst in het vliegtuig laconiek gedaan. Hoewel je dan echt wel bekeken wordt!

Eind goed al goed. Deze passagiers waren bij aankomst hun belangrijkste koffer kwijt. Niet aangekomen! De buren vermoeden kwade opzet van het grondpersoneel. Hoewel ze geen instemmend gedrag vertonen, vinden ze het ook niet erg. Leedvermaak lijkt hier wel op zijn plaats.

(Foto Jannet de Vries-Zweep - Olympos advondzon)

woensdag, augustus 04, 2004

Open mond

Vanmiddag kwam Inge bij me op bed zitten. Het was te warm om op haar eigen strandbed te blijven liggen. Ik zit altijd in de schaduw omdat ik anders levend verbrand en op deze manier net zo goed bruin word.

- "Zal ik je even kloppen?", vraagt ze. Een techniek uit de fysiotherapie om het slijm uit de longen los te maken. Terwijl ze ritmisch op mijn borst begint te slaan, loopt een mevrouw over de vlonder voorbij, haar man volgt op een paar meter afstand. Geschokt blijft ze staan. Haar mond valt open bij het zien van ons. Ik moet er om lachen, wijs Inge op haar. Inge kijkt ook om, maar de mevrouw blijft maar kijken, de mond open. Inge moet ook lachen. De man op de vlonder ook.

Wat zou er door de mevouw heen gaan? Heeft deze meneer een flauwte of is hij om een andere manier onwel geworden. Is Inge mij aan het reanimeren? Of vermoedt ze een sexuele afwijking die wij zo nodig op het strand in het openbaar moeten uitleven. We moeten zo hard lachen dat we stoppen. Ze loopt door.

(Foto Riet Delamar - Papas Volada)

dinsdag, augustus 03, 2004

Joodse jongen

's Ochtends vroeg draait taverna Limanaki altijd hetzelfde bandje met Griekse muziek. De rest van de dag hoor je geen muziek. Hooguit op het water. Draagt het geluid dan langer?

De Joodse jongen heeft vandaag schoenen aan, egaal blauwe. -"Hij heeft verbrande voetzolen", zegt Inge. Het zal wel. Nu is hij druk bezig om verbrande billen te krijgen. De Joodse jongen heeft zijn broek in zijn bilnaad gepropt.

Op het strand zijn er momenten dat je aan helemaal niks denkt. Je zit op je strandbed en je staart naar de zee. Dat is alles. Anderen hebben hier misschien jarenlange meditatietrainingen voor nodig, maar ik doe er niks speciaals voor, het overkomt me. Een vakantie op Karpathos is een soort retraite. In plaats van je te vervelen, geniet je van niks doen.

De Joodse jongen heeft ontzettend dik, dicht, zwart, kortgeknipt haar. Met bakkebaarden. Samen met zijn vriendin is het een modern stel, vindt Inge. De Joodse jongen heeft soms een hoed op, zo'n slappe groene, als een safariganger. Hij doet me denken aan Robert Redford in 'Out of Africa'.

(Foto's Lex en Marijke Fluitman - Ag. Photini aan Vronthistrand en Mike de Ruiter)

maandag, augustus 02, 2004

Oudere Griek

We liggen al een aantal jaren in augustus op dezelfde strandbedden. Het kiezelstrand wordt elk jaar in de winter op volle breedte gebracht als de najaarsstormen zijn geweest. Alleen de 1500 Drs. wordt elk jaar door iemand anders opgehaald. Anna en haar dochters hebben we nooit meer ontmoet.

De Oudere Griek met jongere toeriste zijn aan het zwemmen. Vandaag is zijn buik minder dik dan gisteren. Een beetje opgeblozen door te veel uien misschien? De Oudere Griek is waarschijnlijk een man in bonus. Hij lijkt erg zelfverzekerd, is ook het meest aan het woord. Vanaf een afstand ziet het er belerend uit. Zij luistert. Op de één of andere manier vond ze zijn verhalen charmant en is ze voor hem gevallen. Nu luistert ze niet echt meer, maar het irriteert nog niet. Een echt gesprek wordt het echter ook niet meer.

Van de 8 mensen waar ik zicht op heb, zitten er 6 te lezen, meestal in de schaduw van de parasol. 1 ligt te zonnen en een beetje te dutten. De laatste die overblijft eet een broodje. Iedereen zwijgt. Het is twaalf uur. De zon heeft zijn hoogste punt bereikt. We worden allemaal een beetje sloom. De Oudere Griek en zijn vriendin zijn ze klaar met zwemmen. Ze trekken allebei een droge zwembroek aan. Ze zitten nooit aan elkaar. Gelukkig maar.

Ik heb mijn buikspieroefeningen gedaan, volgens de instructies van Inge. Dus hakken in het strandbed drukken en half omhoog komen. Het is zeer effectief want het doet geweldig pijn. Helaas trekt al het overtollige buikvet zich dan samen op een hoopje bovenop de aangespannen buikspieren. Geen aantrekkelijk gezicht. Maar ja, het is voor een goed doel zullen we maar zeggen. Inge slaapt en heeft er niks van gemerkt.

De Oudere Griek praat nooit met andere Grieken. Dat hij op zijn leeftijd nog zo'n knappe toeriste aan de haak heeft geslagen, verheft hem boven het gewone volk, denkt hij. Hij is ijdel, tevreden met zijn prestaties. Over een aantal maanden rest hem slechts zijn krantje en zijn dagelijkse praatje in de kroeg. Zijn dorpsgenoten horen zijn gezeur aan. Maar een echt gesprek wordt het niet meer.

(Foto's Jannet de Vries-Zweep en Riet Delamar)

zondag, augustus 01, 2004

Gluren voor gevorderden

Vanaf vandaag komen de verhalen uit mijn aantekeningenschrift van 2001.

Het strand is dit jaar weer een tikkeltje luxer geworden. Er is een flonder neergelegd, waarover je tussen de strandbedden door, naar het restaurant Taverna Limanaki kunt lopen. Alle strandbedden en parasols zijn dit jaar vernieuwd. Op de parasols en sommige strandbedden staat ook de naam van de taverna. Elk paar strandbedden heeft ook een tafeltje. Om je spulletjes op te leggen. Bij ons ligt er een blauw make-up etuitje, een boek van JanWillem van de Wetering, een oude Libelle en een grote steen. "En als toetje serveren we een horloge van Fossil", zouden ze bij de Golden Tulip in Zaltbommel zeggen.

- "Het wordt minder", zegt Inge als ze mijn laatste stukje heeft gelezen. We moeten er samen om lachen. Ik weet wel wat ze bedoelt. Ze houdt eigenlijk meer van roddels op papier. Absurde beschrijvingen, speculaties over mensen die vlak bij ons op het strand liggen. Zoals de Nederlanders voor ons, waarvan hij HP/ De Tijd leest met een stuk over de dood van Sylvia Milikan. 'Moedwil & Misverstand' heet het artikel, zo dicht liggen we bij elkaar.

Kees heeft een vuil wit petje op en witte strandschoentjes. Hij zit op het kale strandbed, zijn vrouw heeft de handdoek, het badlaken is een betere omschrijving. Kees heeft een geteerd gezicht. Als van een zeiler die te lang in de zon heeft getuurd. Hij houdt van zwemmen, maakt lange tochten alleen, waarover hij trots verteld als hij weer aan land is gespoeld. Zo Inge, speciaal voor jou.

- "Wil je een kaugum", vraagt ze.
- "Nee, we gaan zo eten", antwoord ik.
Het is 13.20. Nog 10 minuten.

(Foto Jannet de Vries-Zweep, Olympos)