Karpathos

vrijdag, juli 16, 2004

Een kabouter op het strand

Inge vindt het leuk als ik typetjes opvoer. Voor mij is het een sport om het zo op te schrijven dat het voor haar eenvoudig te raden is waar ik mijn fantasie op heb gebaseerd.

We hebben een kabouter op het strand. Een echte, babyface met witte ringbaard, nauwelijks gebruind, kaki-bruine korte zwembroek en zwemschoentjes. Hij is met vrouwtjekabouterje de zee in om te zwemmen. De kabouter heeft de bril op bij het zwemmen. Een zonnebril op sterkte die de schoolslag doet.

Vrouwtjekaboutertje is al weer uit de zee. Ze gaat douchen en heeft dezelfde blauwe schoentjes als Inge. Vrouwtjekaboutertje doet het erg routineus, dus die is hier ook niet voor het eerst.

Vrouwtjekaboutertje is erg mager, maar heeft verder wel een goed figuur. Ze knipt haar haar bij de kapper die er maar 5 euro voor vraagt. Vrouwtjekaboutertje ligt op een handdoek met een kaart van Karpathos. Die raakt de weg niet kwijt.

Vrouwtjekaboutertje doet de zwarte rugzak open. Alles zit in plastic zakken. De zonnebrand, want het is zulke vette troep. O, de fles met water, want dan wordt het andere spul niet nat. Het boek, want anders komt er allemaal zand tussen. Het eten, want dat hebben ze uit het hotel meegesmokkeld. Al het andere ook, want je zult het maar kwijt raken, en het is zo handig. De kabouter kijkt ondertussen zwijgend toe en wacht rustig af tot vrouwtjekaboutertje alles heeft gevonden.

Ze zitten met zijn tweeën op één strandbed in de schaduw. Vrouwtjekaboutertje knipt het zakmes open. De kabouter houdt een snee witbrood van het hotel op zijn vlakke hand. Vrouwtjekaboutertje smeert er jam uit een kuipje op, ook van het hotel. Twee sneetjes elk, de kruimels strooit vrouwtjekaboutertje uit op het zand. Het plastic broodzakje gaat weer in de tas. Maar ze bidden wel voor het eten, deze ondeugende kaboutertjes.