Karpathos

donderdag, september 02, 2004

Even geen nieuwe verhaaltjes meer

Griekenland, Karpathos. Zon, zee en lekker eten. Twee maanden geleden wist ik ook niet of het zou lukken om elke dag een nieuw verhaaltje te publiceren. Maar nu zit het er voorlopig even op. We zitten vanaf vandaag op Karpathos te genieten van onze vakantie.



(Foto Inge Tanja - Hotze installeert zich op het strand van Karpathos)

woensdag, september 01, 2004

Ringen kopen

Halverwege de tocht naar de haven zit een winkeltje waar Inge wel kijkt, maar nooit koopt. Ze kijkt alleen buiten, want binnen is nooit iemand. Het is een winkel met een Oosterse uitstraling.
–“Ik durf niet goed naar binnen”, zegt Inge altijd.
Maar ze zou wel willen, dat voel je. Elke avond lopen we dan maar door.

Vandaag heeft Inge een mooie ring in de etalage gezien. Ze vraagt of ik mee naar binnen ga, nadat ze gecheckt heeft of ik de ring ook leuk vind. Het is een ring met een grote steen, met drie kleine stenen erboven, met allemaal verschillende kleuren.
- “Hij lijkt me zo groot”, zegt ze.
- “Ik denk dat het wel meevalt”, stel ik geruststellend.
Vandaag is ringkoopdag.

Achter de balie staat een man, midden veertig, zwart haar in een staartje strak naar achteren getrokken. Je kunt zien dat hij al kalend is, maar nog niet opvallend. Hij draagt een t-shirt, zwart met korte mouwen met een geel, klein embleem op de voorkant. De man zit te lezen, maar houdt op om Inge de ring te geven.

De man heeft meerdere tattoo’s op zijn armen. Een grote draak op de ene, op de andere arm meerdere, die ik verder niet kan ontcijferen. Ze zijn al lang geleden aangebracht, de lijnen zijn niet meer scherp en er is alleen nog een beetje grauwe kleur blauw over. Aan beide armen, ter hoogte van de ellebogen ziet de huid er aan de binnenkant beschadigd uit. Het lijkt littekenweefsel. Hoewel niet zo erg als bij brandwonden, toch kun je zien dat de huid zich ergens van heeft moeten herstellen. De ring is wel aardig, maar Inge kijkt nog even verder.

De man zegt niet veel, eigenlijk niks. Hij leeft een beetje in zijn eigen wereldje. Ook als hij tussendoor een andere klant helpt, levert dat geen gesprek op. Inge heeft nog een andere ring gevonden. Ook met vier stenen, maar heel anders. Ik vind hem leuker.
- “Hij zit erom”, zegt ze.
- “Ik koop mijn ringen normaal altijd een beetje te groot”, ligt ze toe.
Ik voel dat de koop gesloten is. Inge heeft ook al gekeken wat de prijs is.

De man is wat aan de magere kant, maar niet opvallend. Hij draagt een lichte vale broek die je met een touwtje als riem aan kunt snoeren. Een grijze broek met daaronder eenvoudige dichte schoenen. De broek is eigenlijk net iets te lang. Al met al is het op een bepaalde manier wel verzorgd. Een andere klant wordt eerst geholpen.
- “Zo zie je, als er eenmaal een klant is komen er meer”, zegt Inge.

Ik let nauwkeurig op zijn handen, als ook de ring van Inge door de man in een blauw doosje worden ingepakt. Ze trillen niet. Zijn mond en gelaatsuitdrukking doen aan Herman Brood denken. We verlaten het winkeltje.
- “Zou hij hooked zijn?”, vraagt Inge.

(Foto Henk Op de Laak - Streekbus)

dinsdag, augustus 31, 2004

Bij het appartement

Eerst maar even mijn Griekse taalles. Ik probeer de kassabon van vanochtend te ontcijferen. Ik had verwacht dat ik er wel enigszins wijs uit zou kunnen worden, maar dat valt vies tegen. Het blijft geheimtaal.

De Belgen zijn ook weer thuis. Het is een vrolijk stel. Ze maken een zeer actieve indruk. Ze begroeten ons altijd heel beschaafd.

Ze drinken Ouzo, met een sigaretje. Ze rusten uit van hun tochtje. Ze hebben altijd een boekje en een plattegrond bij zich. En een uitdraai van Internet. Je kunt het zien van aan de bovenkant van de print, en aan de tekst in blauw, maar soms ook een alinea rood. Ze hebben thuis een kleurenprinter.

Ik word bespied door een te dik jongetje en een te dik meisje. Ze zitten met hun ouders in het appartement hierboven. Het meisje heeft krullend blond haar. Als ze genoeg heeft gezien, probeert ze haar broertje mee te trekken. Ik kijk op, hij voelt zich betrapt, houdt op met staren en loopt weg. De stoere knul!

De Belgen zitten samen de krant te lezen. Hij heeft een leesbril op. Zij heeft de krant meegenomen toen ze boodschappen ging doen. Als ze iets bijzonders leest, leest ze het ook aan hem voor. Omgekeerd doet hij dat niet. Hij leest de sporteditie.

Het zoontje van de ober was aan het spelen met een bellenblazer. Hij probeerde het zelf, maar het is veel leuker als de ober het doet en hij achter de bellen aan kan rennen. Het kereltje moest eigenlijk naar bed, maar dat is blijkbaar niet gelukt.

(Foto Inge Tanja)

maandag, augustus 30, 2004

Rode boei

Inge ligt nog even te zonnen. Het is al vijf uur geweest. Ze ligt op haar buik, hoofd opzij, één arm onder zich, de andere opzij. Op haar leesboek heeft ze een steen gelegd. De blauwe zeeschoentjes staan in de schaduw, naast haar. Mijn slippers kan ik niet ontdekken.

Een man loopt de zee in. Hij heeft een harpoengeweer en ook nog iets roods bij zich. Ongeveer de dikte van een zwemband, maar dan het formaat van een boei, rood met de letters SUB. Op één van de uiteinden zit een soort torentje met een wit vlaggetje. Maar het torentje ligt opzij in het water, nooit richt het zich op. Een beetje een mislukking.

Inge vraagt of ik hier zou kunnen wonen, enkele maanden als we 55-plus zijn. We zijn allebei bang dat we ons gaan vervelen. We moeten wel iets om handen hebben dan, maar wat?

De man zwemt een aardig eindje de zee in, de rode boei ongeveer vijf meter achter zich. Al snorkelend ontdekt hij een plateau onder water. Hij gaat er op staan, draait zich om, en toont trots zijn harpoen aan zijn vrouw op het strand. De rode boei ligt nog steeds in de zee.

De zee ademt rustig door.

(Foto Riet de la Mar - Sokken)

zondag, augustus 29, 2004

In gedachten

De vrouw met de rode blouse en zwarte korte broek loopt voorbij. Doelloos kwam ze aangekuierd. Ik zag haar pas toen ze op een meter stond te drentelen. Haar leeftijd is moeilijk in te schatten. Misschien is ze begin 30, misschien tien jaar ouder. Ze is spierwit.

Ze heeft geen strandspullen bij zich. Ze heeft een rode blouse met roesjes, niet echt modern meer. De zwarte korte broek is niet versleten, maar ook niet echt netjes. Haar schoenen passen meer op de boulevard, wel gemakkelijk om een eindje mee te lopen, maar het zijn geen strandschoenen.

Doelloos scharrelt ze verder. Wij vragen ons af of ze zo naar Pigadia door zal wandelen. Voorlopig stopt ze even bij de Snackbar. Ze gaat even zitten. Wat komt ze hier doen? Telkens als ze een paar stapjes heeft gezet, stopt ze, kijkt een beetje om zich heen, zonder iets te bekijken. Een beetje naar de zee, een beetje naar de kiezels op het strand. En dan loopt ze weer verder.

Ze blijft doorlopen. Tot ze ziet dat er verderop al veel mensen op de strandbedden liggen. –“Ze schrikt”, zegt Inge. Hoewel ze inderdaad even stopt, gaat ze daarna weer verder. In hetzelfde rustige tempo, steeds verder. We raken haar een beetje uit het oog.

Als ze op de terugweg is, loopt ze aanmerkelijk sneller. Ze heeft haar gedachten weer op orde. Als ze aan het eind van haar wandeling is, hurkt ze en wast haar handen in de zee. Ze verlaat het strand.

(Foto Lex en Marijke Fluitman - Buitenversiering huis Volada)

zaterdag, augustus 28, 2004

Uit het leven

Inge ligt lekker in de zee. Het is bloedheet vandaag. Ze heeft geprobeerd te slapen, maar het lukt zelfs in de schaduw niet. Omdat haar voeten in de zon blijven, en dat brandt nogal. Zelfs de wind is warm vandaag.

Het mannetje van de parasols is net langs geweest. Ik kom er met 5 euro vanaf. Het is eigenlijk 6 euro, maar toen hij heeft niet terug van 20 euro. Inge is verbolgen. Gisteren gaf ze de man van de strandbedden 7 euro. Die zij dank je wel en liep weer door, Inge verbaasd achterlatend.

Naast ons zit een nieuw stel, twee vrouwen en een man. Ze hebben grote handdoeken bij zich en zijn nu verder in rust. Geïnstalleerd om de dag verder zo door te brengen.

Hij is een zeer stevige, kale, stoere man. Iets gezet, maar zonder tattoo’s. De man heeft veel aandacht voor de vrouw die links van hem ligt. Een Aziatisch mensje met zwart haar. Ze is een scharminkel, heel dun en traag bewegend. Als een hoertje, aan heroïne verslaaft, vaak in elkaar gemept, maar nu uit het leven gestapt. Of gehaald, dat is waarschijnlijk meer van toepassing. Als ze rookt, bungelt haar sigaret los in haar mondhoek. Uit het leven, het leven eruit. De andere vrouw bemoeit zich nergens mee. Ze gaat als vanzelfsprekend haar gang. Ze leest een boek en houdt het zo omhoog, dat het een schaduw over haar ogen werpt.

Er arriveert een voor Griekse eilandbegrippen enorme auto bij het strand. Er stopt een gezin met twee kinderen uit. Ik onderscheid een forse moeke en twee piepkleine jonge kinderen.
- “Kun je het zien”, vraagt Inge. Blijkbaar zit ik weer uitgebreid te staren.
- “Uit zulke grote vrouwen komen heel kleine kinderen”, antwoord ik.
- “Ze houden alles voor zichzelf”, constateert Inge.

(Foto Mike de Ruiter - Dolphin appartments)

vrijdag, augustus 27, 2004

Verveelde Griek

Naast me, twee tafels verderop zit een Griek, ongeveer van mijn leeftijd. Hij drinkt Grieks bier, een halve liter. De Griek maakt een luie, verveelde indruk. Zonet kwam zijn vader langs, op de brommer. Hij stopte en had commentaar op zijn zoon. Zoonlief trekt zich er ogenschijnlijk niks van aan, maar als pa vertrokken is, pruttelt hij nog lang na.

Gisteravond zaten de buurtjes nog tot diep in de nacht te dobbelen. De dobbelsteentjes gooiden ze in de koekenpan. In bed bij ons klonk het alsof er telkens een schep met grint werd geschept.

Op het terras van het café draaien ze popmuziek, jaren zeventig, maar dan in het Grieks. De serveerster veegt de vloer aan. Ze weet dat ik Heineken met pinda’s wil bestellen. In gedachten voorzie ik dat de verveelde Griek naar me toe komt voor een praatje. Ik ga zitten zuigen om hem te laten zeggen dat hij onverschillig en vervelend is. De radio draait een droevig liedje.

Er komt een dronken vrouw langs. Ze gebruikt haar hondje als excuus om de kroeg in te duiken. Ze liep er langs, maar ja, toen herkende het hondje de kroegbaas. Toen werd ze gewoon meegetrokken, toch?

De verveelde Griek roept eigenaardig gedrag bij anderen op. Zonet kwam er een taxichauffeur in een oud-model Mercedes langs. Hij schreeuwt vanuit het open raam naar de verveelde Griek. Deze zegt iets onduidelijks terug. De taxichauffeur kijkt een beetje meewarig. Het is alsof hij de verveelde Griek uitlacht.

Vervolgens komt er aan de overkant een Griek langs, een nog jonge vent. Hij loopt richting de haven. De verveelde Griek steekt zijn rechterhand omhoog. De voorbijganger groet niet terug, maar trekt eenzelfde glimlach als de taxichauffeur.

Het is half acht ’s avonds. Tijd om te gaan. Inge heeft de slaap uit. De verveelde Griek heeft nog steeds praatjes, maar geen geld meer voor een biertje. En niemand biedt hem er één aan.

(Foto Jannet de Vries-Zweep)

donderdag, augustus 26, 2004

Aan de hemelpoort

Dit verhaal is op Karpathos ontstaan, heeft qua onderwerp niks met het eiland te maken, maar is wel in dezelfde stijl geschreven. Dus opgenomen in deze weblog.

Je staat aan de hemelpoort en Petrus vraagt:
- “En, nog iets speciaals meegemaakt, of gewoon doodgegaan?”
Je kijkt enigszins treurig, dat had Petrus al gezien.
- “Ja, ik was bij leven zeer ongelukkig”, zeg je.
- “Je zegt het alsof je recht op medeleven hebt of zo”, zegt Petrus.
Hoewel de moed je al in de schoenen zinkt, begin je toch maar het hele verhaal op te dreunen, hoe het allemaal gekomen is. Als het klaar is vraagt Petrus:
- “Ik begrijp het al, je kon er eigenlijk niks aan doen, de oorzaken liggen in je jeugd”.
Je kijkt bedremmeld omhoog. Voordat je kunt antwoorden, gaat Petrus al weer door.
- “En hoe lang weet je dit al? Laten we zeggen, al sinds een jaar of tien of misschien nog wel veel langer?”.
Je slaat je ogen neer. Shit, het was toch waar, ze zijn hier alwetend.
- “Maar nu de cruciale vraag. Wat heb je met deze wetenschap gedaan?”
Je voelt hem al aankomen.
- “Inderdaad”, zegt Petrus
- “Je komt er niet in. Sukkels moeten we hier niet”.

Enige tijd later, je staat weer aan de hemelpoort. Petrus ziet je staan en verbaast zich:
- “Zo, ben je daar al weer?”, zeg hij.
- “Ja, ik ben even een blokje om geweest”, antwoord je.
- “Maar ik had je toch weggestuurd?”.
Je reageert maar niet.
Petrus komt terug op het gesprekje van vorige keer. Hij vraagt:
- “Herken je het begrip hervonden herinneringen?”
Het zegt je vaag iets.
- “Nou, ik zal je uit de droom helpen. Al die vage verhalen over hoe het allemaal gekomen is, ze zijn nog niet eens waar ook. Sukkel, je hebt je vergist, je had gewoon een gelukkig leven kunnen leiden”.
Verbluft, totaal verbluft staar je Petrus met open mond aan.
- “Ja, daar sta je van te kijken hè. Nou, de groeten maar weer, ik sluit de hemelpoort voor je”. Petrus beëindigt het gesprek.

Ja, wat nu. Nog een blokje om dan maar? Het leven is een grapje. Plotseling herinner je je deze oude boeddhistische spreuk. Net voordat de poort dicht gaat, trek je een brede grijns. Petrus fronst zijn wenkbrauwen. Dan begrijpt hij wat er is gebeurd. Hij doet de hemelpoort wijd open.

(Foto Lex en Marijke Fluitman: Vrouw Avlona)

woensdag, augustus 25, 2004

Griekse pa

Naast me zit een Griekje van twee jaar in het zand te scheppen. Hij heeft een geel petje op en een oranje schep. Hij maakt een kuil, maar verder lijkt het vooral doelloos scheppen. Nu haalt hij er een vrachtauto bij en laadt hij het vol met zand. Met zijn hand drukt hij het zand aan. Hij kijkt naar de jongetjes verderop, die met zijn tweeën aan het snorkelen zijn.

Ik zie een vrouw op het strand die soms onverwacht van haar strandbed springt en wild om zich heen slaat. Het is Inge, die schrikt van het zoveelste insect dat haar belaagd. Groene strontvliegen die op je gaan zitten, maar ondertussen wel prikken en zich aan je vastzuigen. Grote hommels werpen slagschaduwen over haar heen, maar die doen op zich niks. Nu slaat ze mij ook, met haar Margriet.

Het Griekje is al weer met pa vertrokken. Hij ligt op de rug van pa. Het kindje slaat de armpjes om zijn hals en al bungelend laat het zich meevoeren met pa.
- “Zo doen apen het ook”, zegt Inge.
Inderdaad, het kindje doet dit niet voor de eerste keer, maar is het zo gewend.

De pa van de twee jongetjes komt ook langs. Het is een forse Griek. Hij gaat met zijn beide zoontjes in de zee spelen. Hij heeft net als ik moeite om er door te komen. De eerste keer vlucht hij uit het water, als de kinderen proberen hem nat te spetteren. Hij heeft behoorlijk veel eelt op zijn voeten, want hij lijkt totaal geen last te hebben van de kiezels. Eenmaal in het water klimmen de jongetjes op zijn rug, als hij aan het snorkelen is! Het is een stoere pa.

- “Wat ben je aan het schrijven”, vraagt Inge.
Ik schrijf niet veel deze vakantie. Ik lig maar wat te mijmeren. Geen grootse gedachten, alleen maar wat flarden.

(Foto Lex en Marijke Fluitman: Vronthistrand in rust)

dinsdag, augustus 24, 2004

Sonja en Peter

- “Ze heten Sonja en Peter”, zegt Inge.
- “Schrijf dat maar op in je boekje”.
Inge haalt haar nieuwe boek van Nikki French uit het blauwe rugzakje en duikt weer terug op haar strandbed. Ze draait haar hoofd weg.

Sonja en Peter hebben net als wij vorig jaar op Korfoe gezeild. Nu komen we ze toevallig weer tegen. Sonja kon al zeilen, Peter nog niet. Ze herinneren zich nog steeds het marifoonverkeer van die keer dat wij in een zware onweersbui terecht waren gekomen. De motor deed het niet. Ik stond aan het roer en hield de boot met de kop in de wind. Inge hing aan de giek met haar armen om het grootzeil, zeilbandjes vergeten.

Ik heb het een beetje koud, onder de parasol, in de schaduw. Ik trek het bed iets naar voren. Zo, dat is beter, de zon brandt op mijn linkerarm. Inge wil haar bed draaien, zodat ze ook meer in de zon zit.
- “Jij houdt toch van de parasol”, zegt Inge, als mijn bed op het plekje staat dat ze voor zichzelf had bedacht. Ik leg mijn schrift neer en verhuis.

Ze waren nogal op zichzelf, Sonja en Peter. Op Paxos is hun schip bijna vergaan. Hun anker ging krabben, ze dreigden op de rotsen te slaan. Maar natuurlijk kwam het goed, hoewel Sonja haar vingers blesseerde toen deze verstrikt raakten in de ankerketting.

Inge zit op haar nieuwe plekje.
- “Ik kan alleen maar lezen in de schaduw”, zegt ze en legt haar boekje weer terug in het blauwe rugzakje.

Peter was verbrand in zijn gezicht, behalve achter zijn zonnebril. Peter heeft een beugel, onder en boven, zo’n geval van prikkeldraad. Moeilijk zoenen lijkt me zo, ik vraag m’n hele leven al af hoe dat moet.

- “Paxos, Monganishi, Mourtos, Sivota, Gouvia”, Inge noemt alle dorpjes van onze zeiltocht op.
- “Zo, ik ben eruit.”
Gelukkig. Ze heeft ze weer allemaal op een rijtje. Het is half drie in de middag.

(Foto Mike de Ruiter)

maandag, augustus 23, 2004

Kinderlokker

Op het terras zitten alleen maar Nederlanders. De meeste komen om een biertje te drinken. Het is nog geen etenstijd. Naast me zit een kleuter, een meisje van twee jaar, met haar ouders. Ze praten kinderachtig tegen het meisje. Stompzinnig klinkt het, alsof ze niet helemaal goed zijn. Dat wordt er weer één met een taalachterstand.

De vader ziet er saai uit. Saai haar, dikkig, korte fletse broek, sandalen met sokken. Zij is de gelukkige moeder, bepaald geen grijze muis. Wat doet ze met zo’n vent? Ze letten voortdurend op hun dochter. Ze mag niet de straat op rennen.
– “Kijk, daar kwam weer zo’n grote auto. Zag je hem wel”, vraagt papa. Het kind reageert niet.
– “Als die tegen je opbotst doet het heel erg pijn”, vervolgt papa
- “Moet ik dan huilen”, vraagt het kind.
Ik zal u de rest van het gesprek besparen.

Het is tijd om drinken te bestellen. Het bestellen van een glas jus d’orange doen pa en ma met zijn tweeën.
- “Heeft u ook verse jus”, vraagt zij. De serveerster schrijft het op.
- “Het is toch wel verse jus”, vraagt zij. De serveerster reageert niet.
- “O ja, en geen ijsblokjes”, zegt hij. De serveerster reageert niet.
- “Ik wil graag een klein bier”, zegt hij. Der serveerster zet er nog een streepje bij.

Het eten komt. De kleuter van twee loopt weg en vraagt aan mij of ik ook ga eten.
- “Heb jij ook een vork”, vraagt ze.
- “Nee, ik drink alleen een biertje”, antwoord ik.
- “Kom maar liefie”, komt de moeder tussenbeide. Het meisje reageert niet.
- “Kom, eten liefie”. Het meisje wordt aan de arm getrokken en op haar stoeltje gezet. Een beetje paniekerig.
Deze kinderlokker neemt nog maar een slokje van zijn biertje. Gewoon, uit een blikje Heineken. Niks bijzonders.

(Foto Jannet de Vries-Zweep)

zondag, augustus 22, 2004

Ochtendritueel

Ik heb een dag geen verhaaltje kunnen publiceren. Vrijdag ging het trekken van een verstandskies behoorlijk verkeerd. Ik ben nu het gezicht van de Klokkenluider van de Notre Dame. Maar het gaat inmiddels al weer iets beter, dus vandaag twee kleine verhaaltjes, tevens de laatste uit 2001.

Het is kwart voor acht. Inge is al op. Ze vraagt of ik er ook zo uitkom. “Ik ben al een half uur op. Mijn maag begint te knorren”, zegt ze. Ik rek me uit en maak de gebruikelijke opstaan geluiden. Veel gegeeuw en ander geweeklaag. Overdreven vindt Inge dat altijd. Ik slinger mijn benen uit bed en slaak een laatste gaap.

Ik trek me terug in de badkamer. Na de ochtendplas werp ik een blik op de kleur. Niet donkergeel. Maar ook niet kristal helder. Ik zou iets meer water moeten drinken. De kraan aan en slaap uit mijn ogen spoelen en wrijven. Soms zitten mijn ogen bijna dichtgeplakt. Ik maak mijn gezicht nat om te scheren. Eerst de slapen en daarna van beneden naar boven, mijn hals tot aan de kin.

Inge scharrelt nog wat in de kamer rond. Ze is bezig zich op te frissen voor de komende dag aan het strand. “Wil je me nog even insmeren?”, vraagt ze. Haar rug is aan het vervellen. “Ga je zo brood halen, mijn maag knort”, vraagt ze. Een fles water en een rond brood spreken we af. Het is vijf over acht.

(Foto Riet de la Mar: Broodbakken)

zaterdag, augustus 21, 2004

Hollandse gemeenschap

“We zijn een kliek geworden”, zegt Inge. Hollandse gemeenschap, noemt Kees dat. Gisteren kwam hij na het middageten met een verhaal terug. Over een Nederlands stel, dat een hondje wil adopteren en mee naar huis nemen. Maar dan moet hij wel worden ingeënt. Kees is blij dat ze met Transavia vliegen, want hij beschouwt het als een verhoogd risico op vertraging.

We worden gestoord in ons ochtendslaapje op het strand. Het is Bert, zonder zijn vrouw. Hij moest even van haar gedag zeggen, om te vertellen dat ze vanochtend naar het ziekenhuis zijn geweest. Ze kon niet meer op haar been staan vannacht. Ze hebben in haar in het ziekenhuis aangeraden om een paar dagen niet erop te lopen. Dus is ze niet ingetaped en ook niet voorzien van krukken. Vanochtend was ze van slag, maar nu gaat het wel weer, vertelt Bert.

Snelle beentjes loopt voorbij. Inge floept het er zo uit bij Annette. Snelle beentjes heeft al uitgerekend dat we morgen 3 uur vertraging hebben.

(Foto Riet de la Mar)

vrijdag, augustus 20, 2004

911

Gisteren hebben we met Kees en Annette gegeten. Lekker, bij de Orea Karpathos. Een Grieks familierestaurant: man, zijn vrouw en een zwager. Op mijn verzoek inspelend, hadden ze een mooi plekje voor ons gereserveerd.

Kees en Annette begeleiden een buurman die een hersentumor heeft en binnenkort zal overlijden. Kees praat met hem over de dood. Eerst had de buurman last van doodsangst. Over wat er na de dood op hem staat te wachten. Nu is het anders. “Ik zie het als een wandeling”, is het beeld van de buurman. “En op al mijn wandelingen tot nu toe ben ik op een goede bestemming aangekomen”. Kees wandelt ook. Ze hebben nu eenzelfde referentiekader, zoals Kees het uitdrukt. “Mijn koffer staat klaar, de reispapieren en de kaarten zijn bij elkaar gezocht”, zegt de buurman. Er klinkt een zeker optimisme in door.

In Amerika zijn gisteren duizenden doden gevallen door terroristische aanslagen. Met gekaapte vliegtuigen. Door ze zeer doelbewust op het World Trade Centre in New York, en het Pentagon in Washington, neer te laten storten. En in Pennsylvania, maar we weten niet precies wat voor schade daar is veroorzaakt. “Het zijn natuurlijk allemaal jonge mensen”, zei een verbijsterde Amsterdammer gisteren terwijl we op straat naar BBC World News stonden te kijken.

Inge komt even bij me op het strandbed liggen. Ik voel haar buikademhaling, rustig tegen mijn rug.

(Foto Lex en Marijke Fluitman: Tegenlicht)