Karpathos

vrijdag, augustus 27, 2004

Verveelde Griek

Naast me, twee tafels verderop zit een Griek, ongeveer van mijn leeftijd. Hij drinkt Grieks bier, een halve liter. De Griek maakt een luie, verveelde indruk. Zonet kwam zijn vader langs, op de brommer. Hij stopte en had commentaar op zijn zoon. Zoonlief trekt zich er ogenschijnlijk niks van aan, maar als pa vertrokken is, pruttelt hij nog lang na.

Gisteravond zaten de buurtjes nog tot diep in de nacht te dobbelen. De dobbelsteentjes gooiden ze in de koekenpan. In bed bij ons klonk het alsof er telkens een schep met grint werd geschept.

Op het terras van het café draaien ze popmuziek, jaren zeventig, maar dan in het Grieks. De serveerster veegt de vloer aan. Ze weet dat ik Heineken met pinda’s wil bestellen. In gedachten voorzie ik dat de verveelde Griek naar me toe komt voor een praatje. Ik ga zitten zuigen om hem te laten zeggen dat hij onverschillig en vervelend is. De radio draait een droevig liedje.

Er komt een dronken vrouw langs. Ze gebruikt haar hondje als excuus om de kroeg in te duiken. Ze liep er langs, maar ja, toen herkende het hondje de kroegbaas. Toen werd ze gewoon meegetrokken, toch?

De verveelde Griek roept eigenaardig gedrag bij anderen op. Zonet kwam er een taxichauffeur in een oud-model Mercedes langs. Hij schreeuwt vanuit het open raam naar de verveelde Griek. Deze zegt iets onduidelijks terug. De taxichauffeur kijkt een beetje meewarig. Het is alsof hij de verveelde Griek uitlacht.

Vervolgens komt er aan de overkant een Griek langs, een nog jonge vent. Hij loopt richting de haven. De verveelde Griek steekt zijn rechterhand omhoog. De voorbijganger groet niet terug, maar trekt eenzelfde glimlach als de taxichauffeur.

Het is half acht ’s avonds. Tijd om te gaan. Inge heeft de slaap uit. De verveelde Griek heeft nog steeds praatjes, maar geen geld meer voor een biertje. En niemand biedt hem er één aan.

(Foto Jannet de Vries-Zweep)