Karpathos

woensdag, augustus 18, 2004

Het leven is goed in Griekenland

Ik zag hem al vanaf een grote afstand, ook al had ik mijn lenzen niet in.

Je herkent ze aan hun drentelende gedrag. Het zijn vaak al wat oudere mannetjes en ze hebben een onduidelijk, plastic zakje met inhoud bij zich. Ze kijken spiedend om zich heen, zonder dat ze de indruk willen wekken dat ze dit doen. Ze willen undercover door zo gewoon mogelijk te doen.

Ik kwam dichterbij. Dit was een man, ongeveer zestig, met een goedige uitstraling, een toerist zoals hij gekleed gaat. Korte beige broek, blauw polo-shirt en sandalen. Een beetje kalend en grijs, maar op zich een nette verschijning. Hij deed zo nonchalant mogelijk, maar stond op een plek waar je niks te staan hebt. Bovendien had hij een pastic tas bij zich.

We vermijden oogcontact. Hij voert duidelijk iets in zijn schild, maar ik vermoed dat het iets onschuldigs is. Ik ben nu vlak in de buurt. Plotseling slaat de man toe. Hij draait zijn rug naar de weg en kijkt naar het muurtje. Hij doet een greep in de plastic tas.

"Poes, poes, poes, poes". Het is een kattenlokker. Hij tikt met het meegebrachte blikje kattenvoer op het muurtje. "Kom maar poesje". Uit het hoge gras komt een klein poesje te voorschijn. Een mager, vies, gestreept katje van, wat zal het zijn, een half-jaar oud. Het probeert te miauwen, maar ik hoor geen geluid. Het komt wel op de Nederlander af.

De man heeft in zijn appartement het maaltje voor de kat al klaargemaakt. Het dekseltje is van het blikje en het eten is al gepakt. "Ga nu maar snel", zei zijn vrouw. Ze vindt het zo zielig. "Dan zet ik alvast een bakje koffie en gaan we gezellig ontbijten".

Hij voelt zich een beetje opgelaten, maar z'n vrouw wil het zo graag, en ach, als de kat éénmaal komt eten, is het ook wel weer leuk. Als ik terugkom van de supermarkt, met water en brood, likt de kat zich om zijn bek en bergt de man het blikje, het schoteltje en de etensvork weer op. Het leven is goed in Griekenland.

(Foto Riet de la Mar: Lefkos)